19 March 2018

The online "Gutenberg" version of Ottema's Dutch translation

... is NOT the full 1876 (second) edition!

The title page and 'voorbericht' (foreword) suggest that it is, but the actual translation and transliteration that follow are from the 1872 (first) edition, as I will demonstrate below.

Several important improvements that Ottema made in his second edition were missed this way (as they were missed by Sandbach in his 1876 translation of Ottema's 1872 edition).

Some of these differences are presented below. Also, a short essay by Ottema about the page numbering is missing on Gutenberg. This Dutch text is presented for the first time on the web here.
Correct PDF's of both editions are here:
1872
1876

1. Title page: Gutenburg has 1876 version
front page from 1971 facsimile
edition of 1876 original
online gutenberg.org version:
mixed 1872 and 1876 edition

2. Ottema essay about page numbering missing on Gutenberg!
What follows in the original, but is missing in the Gutenberg version: A short essay by Ottema, titled "The manuscript of the Oera Linda book has existed long before the year 1600". This yet untranslated Dutch text is added at the bottom of this post.

3. Ottema's 1876 'voorbericht' (foreword): included at Gutenberg

end of foreword in both versions
4. Ottema's 1872 'inleiding' (introduction): from both 1872 and 1876 version, included at Gutenberg

5. Transliteration (even page nrs.) and translation (odd page nrs.): Gutenberg has 1872 version!
Examples of improvements in Ottema's 1876 edition that were missed, both on Gutenberg (pseudo 1876 edition) and in Sandbach's translation:

O'72 and Gutenberg, p.55:
"door listen en drogredenen wisten zij alles te bewijzen en te verbreiden."
O'76:
"door drogredenen wisten zij alles te wijzigen en te bederven."  
("... to change and distort"; i.m.o. "wijzigen" was not an improvement)

S'76:
"by craft and subtlety were able to explain and spread them around."
Ott:
"they managed to explain and distort them all through misinterpretations."
transliteration Ott [038/15]:
THRVCH WANKÉTHINGA WISTON HJA ALLE TO WISA ÀND TO VRBRUDA.

O'72 and Gutenberg, p.69:
"uithoofde zij dikwijls anders niet deden dan barnsteen jutten (aan het strand zoeken)."
O'76:
"uithoofde zij bijna anders niet deden..."
S'76:
"because often they did nothing else than look for amber (jutten) on the shore."
Ott:
"because almost all they did was [lit.: they did almost nothing else than] ‘jut’ or collect amber on the shores;"
transliteration Ott [048/23]:
UTHAVEDE HJA TOMET NAVT OWERS NE DÉDON AS BARN.STÉN JUTA.

O'72 and Gutenberg, p. 173:
"Maar Friso, die trotsch en hartstochtig was"
O'76:
"... die trotsch en hardvochtig was"
S'76:
"But Friso was proud and passionate"
Ott:
"But Friso, who was proud and cold-blooded"
transliteration Ott [127/06]:
MEN FRISO THÉR STOLTE ÀND HERD.FOCHTICH WÉRE

O'72 and Gutenberg, p. 175:
"De bode liet hunne lijken in de zee werpen"
O'76:
"Demetrius liet ..."
S'76:
"The messenger had their bodies thrown into the sea"
Ott:
"Demetrius had their corpses thrown into the sea"
transliteration Ott [127/26]:
DEMÉTRIUS LÉT RA LIKKA IN SÉ WERPA

O'72 and Gutenberg, p. 185:
"dat de goden toornig waren over de overheersching der boozen."
O'76:
"... ongehoorzaaamheid der boozen."
S'76:
"that the gods were angry with the domineering of the wicked."
Ott:
"that the gods were furious about the disobedience of the protesters."
transliteration Ott:
THA DROCHTNA SEND TORNICH OVIRA OVERHÉRICHHÉD THÉRA BOSA.

O'72 and Gutenberg, p. 223:
"de Urgetten of vergetenen"
O'76:
"de Urjetten (Oriten) of vergetenen"
S'76:
"the Urgetten, or forgotten"
Ott:
"the ‘Oryetten’ (Oritae) or forgotten"
transliteration Ott [164/21]:
THA ORJETTEN JEFTHA VRJETNE

~ ~ ~ ~ ~ ~

Missing in the Gutenberg online version:

HET HANDSCHRIFT VAN THET OERA LINDA BOK
heeft al langen tijd vóór het jaar 1600 bestaan.


 De pagineering van het Handschrift is daaraan in lateren tijd toegevoegd. De Handschriften uit den oudsten tijd waren ongepagineerd, en zelfs de oudste voortbrengselen van de drukpers (incunabelen), b.v. de eerste druk van het Oudfriesch Landrecht (Jus Municipale Frisonum), zoogenaamde Anjumer druk, 1466, heeft slechts een aanwijzing van de volgorde der drukvellen (signatuur) door middel van letters, maar geene paginatuur.
 In de Latijnsche uitgave van Claudii Ptolemaei Geographia, door Bilibaldus Pirckheymerus, te Straatsburg 1525, folio, komt nog geene paginatuur voor;
 zelfs nog niet in de Editie van Ausonii Opera te Bordeaux 1591, quarto.
 De sijfers der pagineering komen ook niet overeen met de vormen, die in het H.S. zelf gebezigd zijn en afgebeeld op de tweede plaat. Zij hebben daarentegen den vorm, die tegen het einde der 16e eeuw in het schrijven daarvoor gebruikt is. Doch in hunne zamenstelling vertoonen zij een voor ons vreemd verschijnsel, dat namelijk de honderdtallen van de eenheden en tientallen gescheiden zijn door het woordje ànd of daarvoor een streepje. Even zoo als men sprekende zegt: honderd en een, zoo is hier ook geschreven. 100 ànd 1, 100-2, 100-3, enz. tot 100-99; en dan verder weer 200, 200 ànd 1, 200-2, 200-3, enz. tot 200 ànd 10, (dat de laatste pagina is.)
 Die wijze van getallen schrijven ontmoet men ook hier en daar in het H.S. b.v.
 100 ànd 1 jér;
 an tha jéra 1000 ànd 5;
 1600 ànd 2 jér;
 sont 100 ànd 8 jér.
 Deze bijzonderheid geeft ons eene aanwijzing van den tijd, wanneer die pagineering geschied is. Wij vinden namelijk die schrijfwijze ook in die Cronijck van Hollant, enz. tot Delft, 1591 (Divisie kronijk), b.v.: Als die werelt gestaen had ontrent iiiMiiC ende Lxxv jaer, ende was voor Christus geboorte ontrent MCC ende xxiii jaer.
 In den jare ons Heeren vC ende Lxxxix.
 In 't jaer viiC ende Lxxii. (700 en 72).
 Anno viiiC ende xxvii. (800 en 27). enz. enz.

 De Cronyke van Vrieslant, door Ockam Scharlensem, enz. (Andreas Cornelius Stavriensis) tot Leeuwarden, 1597, folio, schrijft gedurig:
 Anno 300.96. Als men schreef 300.93. Anno 400.57. Anno 500.38. Anno 600.72. Anno 1000.8. Anno 1000 ende 15 enz.

 In latere boeken vindt men deze omslagtige wijze van getallen op te teekenen niet meer. Doch men ziet, dat zij tegen het einde der 16e eeuw nog bekend en in gebruik was.
 Hieruit kan men veilig besluiten, dat de paginatuur van het Handschrift ook van dat einde der 16e eeuw dagteekent.
 Met andere woorden, reeds vóór het jaar 1600 bestond het Handschrift.
 Doch uit die paginatuur leeren wij nog meer bijzonderheden, omtrent het Handschrift kennen.
 De laatste bladzijde is niet gemerkt 200-10, op de wijze als de vorige; maar voluit 200 ànd 10. Dit bewijst, dat de man, die de bladen pagineerde, hier zijne taak geeindigd had, en dat deze bladzijde toen de laatste was van hetgene er destijds nog van het Handschrift aanwezig was, dewijl het slot van het Handschrift reeds vóór dien tijd was verloren geraakt.
 Dit had niet kunnen geschieden, in dien niet het Hand-schrift reeds een geruimen tijd vroeger door het slijten en breken van de draden uit het omslag was gevallen en in losse katerns en bladen daar heen had gelegen.
 De zorg om te voorkomen, dat die los liggende bladen in wanorde zouden geraken, heeft voorzeker den toenmaligen eigenaar er toegebracht, om ze van eene paginatuur te voorzien.
 Deze loopt geregeld door tot bl. 168, vervolgt dan, p. 189 tot 192, en eindelijk van p. 195 tot 210. Wat hier tusschen ontbreekt, komt mij voor in lateren tijd verloren gegaan te zijn, zoodat thans de zeven eerste katerns nog compleet zijn, van het achtste slechts de beide laatste bladen p. 189—192, en van het negende katern de acht middelste bladen p. 125—210 overig zijn.

 Het voornaamste besluit, dat hieruit volgt, is, dat het Handschrift, zoo lang het in zijn omslag was vast gehecht, nog ongepagineerd geweest is, en dat dus Hiddo oera Linda de pagina's niet genommerd heeft. Hij behoefde dat trouwens ook niet te doen, omdat hij zijn Handschrift zelf innaaijende wel wist, hoe de katerns op elkander volgden.
 Had hij het Handschrift aan een binder gegeven, om het in te naaijen, dan had hij de katerns van eene volgletter of ander merk moeten voorzien. Doch dit heeft hij ook niet gedaan, en dit bevestigt wederom mijne elders reeds uitgesproken veronderstelling (Voorbericht bl. XII), dat Hiddo oera Linda eigenhandig het Handschrift in een omslag heeft ingenaaid.

Dr. J.G. OTTEMA.

No comments:

Post a Comment